Opkomst en ondergang van een vergeten sportheld

Van Piet uit de Jordaan tot Herr Oberweltmeister

Aan het begin van de vorige eeuw was wielrennen achter grote motoren razend populair in Duitsland. En levensgevaarlijk. De Nederlander Piet Dickentman was er de grote held en verdiende kapitalen. Daarmee kocht hij onder meer de auto van koningin Wilhelmina, en een vliegtuig. Maar na de Duitse hyperinflatie was de Jordanees van eenvoudige komaf weer terug bij af.

Voor de verzamelbundel Sportlegendes (Uitgeverij Balans, 2012) schreef ik een verhaal over hem en sprak -kort voor haar dood- ook met zijn dochter Lotti. Omdat Piet Dickentman vandaag precies zeventig jaar geleden stierf plaats ik de longread hier integraal.

De voormalig wereldkampioen zet de emmer met water voor zijn winkel op de brede stoep van de Scheldestraat. Hij zucht diep voordat hij het rijwiel bij de voorvork en zadelbuis optilt, in een vloeiende beweging omdraait en voorzichtig op het stuur en zadel laat landen. Piet Dickentman heeft weliswaar de vitaliteit die zoveel oud-wielrenners tot op hoge leeftijd behouden, maar de jaren gaan toch ook tellen. En dit zijn de jaren dertig: geldzorgen drukken zwaar op zijn gemoed en deze oerdegelijke herenfiets weegt minstens twintig kilo.

Ventiel losdraaien, bandenlichter tussen de velg en band steken, even wrikken, vastklemmen aan een spaak. En de volgende. Geestdodend wordt dit werk genoemd, maar de geest komt juist tot leven. Glijdt zo’n natte binnenband door zijn vingers en kijkt hij in de zwarte spiegel, wachtend op luchtbelletjes die uit het koude water omhoogkomen, dan borrelen ook de herinneringen op. Aan zijn gloriejaren, toen hij meerdere assistenten had om deze klusjes te doen.

Met geld gooien uit zijn open auto

Het maakt nu lange werkdagen, dat tanige lijf dat decennialang is toegejuicht door tienduizenden en bejubeld in de kranten. Met dit lijf heeft Piet Dickentman een fortuin verdiend, maar het moet nu van zeven uur ’s ochtends tot laat in de avond fietsen repareren, nederig het rijwiel van een jonger iemand aannemen om het achter in de stalling te zetten, de hele stad door fietsen naar de groothandel voor nieuwe trappers, zadelveren en remblokjes. En waarvoor? Het kleingeld dat de vijftiger Dickentman op een dag verdient, gooide hij als jongeman vanuit zijn open auto naar zijn uitgelaten fans. Met handenvol tegelijk.

De ex-wereldkampioen moet nu een gezin met vier kinderen onderhouden. Hij heeft een fietswinkel geopend in het eerste jaar van de Grote Depressie. ‘De huizen stonden allemaal leeg,’ herinnert zijn oudste en enige nog levende dochter Lotti Vrees-Dickentman (1919) zich. ‘De crisisjaren waren erg ja, maar de oorlog kwam er toen nog achteraan. En die was nog erger. Mijn vader stond de hele dag te sappelen en verdiende soms niet meer dan een dubbeltje.’

Op de fiets naar Wijk aan Zee, zonder gezin

Zaterdagavond sluit Piet Dickentman zijn zaak. ‘Dan trok hij zich van niemand iets aan,’ zegt zijn dochter. ‘Ging hij weg, naar Wijk aan Zee. Daar fietste hij naartoe. Mijn vader was daar ieder weekeinde, wilde geen vrouw en kinderen aan zijn hoofd.’

Thuis wordt er niet over zijn wielerverleden gesproken. Maar soms, als er oude bekenden op bezoek komen, ziet zijn dochter het vermoeide gezicht van haar vader opklaren. ‘De wielerjournalist Evert van Mokum was een boezemvriend. Als die langskwam, dan zaten ze een middag te ouwehoeren over het wielrennen. En dan vergat mijn vader alles om hem heen. Dan leefde hij weer.’

Het is een jongensboek geweest, dat leven van Piet Dickentman. Een leven waarvan hij als jochie uit de Jordaan nooit had durven dromen – hij werd immers geboren voor een dubbeltje. De Jordaan was een overbevolkte wijk voor de allerarmsten. Grote gezinnen leefden op elkaar gepakt in vochtige, duistere kelderwoningen, in haveloze krotten vol ongedierte. Timmerman Pieter Dikkentman – inderdaad, met kk en nog niet met ck – en huisvrouw Sophia Boekstal wonen dan in een krot aan de Westerstraat, die kort daarvoor nog de Anjeliersgracht heette. Pieter Casper Dickentman komt er op 4 januari 1879 ter wereld.

Op een steenworp afstand wordt in datzelfde jaar Theo Thijssen geboren. Je kunt gerust stellen dat Piet Dickentman de held werd, de ‘man van stand’ die Kees Bakels zich in Thijssens autobiografische roman Kees de Jongen uit 1923 keer op keer fantaseerde. Zelfs meer dan dat: schoenmakerszoon Kees durfde er niet eens van te dromen dat hij later als gerespecteerd en gefortuneerd man zou worden ontvangen door de Duitse keizer en de auto van de koningin zou kopen.

Vader sterft op jonge leeftijd

Piet Dickentman verliest – net als Kees Bakels – op jonge leeftijd zijn vader en moet voortijdig van school om de kost te verdienen voor zijn moeder, die achterblijft met vier kinderen. Hij wordt broodbezorger. Hoewel dat voor het verhaal natuurlijk mooi zou zijn, vervoert hij de broden niet met een bakfiets, maar met een grote mand of handkar. De tiener kweekt met dit fysiek zware werk wel ijzersterke beenspieren en zijn befaamde ausdauer.

Het dagelijks leven van de mensen verandert deze decennia sneller en ingrijpender dan ooit tevoren door uitvindingen als de telefoon (1876), de stoomturbine (1883) en de eerste motorfiets met benzinemotor (1885). De jonge broodbezorger snelt door de stad en wordt geruisloos ingehaald door een fiets op luchtbanden. Piet Dickentman heeft geen geld, maar zet toch zijn zinnen op een racefiets. De wereldtitels van Jaap Eden (in 1894 en 1895) en Mathieu Cordang (in 1895) geven hem het laatste duwtje.

En zie: al in 1895 maakt Dickentman zijn opwachting op de baan. Hoe hij aan een fiets komt, is ook voor André Stuyfersant een raadsel. Volgens deze enthousiaste sportblogger, die met zijn in eigen beheer uitgegeven sympathieke boekje Flirt met de dood (2009) heeft geprobeerd Dickentman aan de vergetelheid te onttrekken, kan de jonge broodbezorger van zijn schamele loon nooit een racefiets met echte luchtbanden van 280 gulden kopen. Het zegt wel iets over Dickentmans karakter.

Wereldkampioen met de Mulderquint

En hij heeft talent. In 1897 wordt hij op de nieuwe wielerbaan in Baarn opgemerkt door Jan Mulder, de aanvoerder en stuurman van een succesvolle quint. De quint (een fiets voor vijf personen) werd vóór het motortijdperk vooral gebruikt als levende gangmaking. De Mulderquint, met op het derde zadel de krachtbron Dirk van den Berg (de latere worstelkampioen), wordt nog succesvoller als de tiener Dickentman plaatsneemt op het achterste zadel. In 1898 wordt het vijftal wereldkampioen, een jaar daarna rijden Mulder c.s. een wereldrecord: ze doen maar 28,6 seconden over de 500 meter.

Dickentman rijdt tijdens trainingen ook wel eens op een gewone baanfiets achter de quint en hoe hard z’n teamgenoten ook rijden, hij blijft in hun wiel. Dat zet hem aan het denken. Hij begrijpt al snel dat je als gangmaker weinig toekomst hebt. Nog voordat Mulder zijn vijfmansformatie ontbindt, rijdt Dickentman al incidenteel wedstrijden als solist. Zo verpulvert hij op 8 en 9 november 1898 het oude 24uursrecord op de weg: na een etmaal staat er 551,476 kilometer op de teller (111 kilometer meer dan zijn voorganger). En hij bestijgt de tandem samen met de nog jongere Bruno Salzman. Dat is een strategische keuze: de vader van Salzman is namelijk directeur van de Amsterdamse kininefabriek en wordt de mecenas van Dickentman als hij nog vóór de eeuwwisseling zijn geluk in Duitsland gaat beproeven.

Weg uit het puriteinse Nederland

Dickentman beseft dat hij weg moet uit het puriteinse Nederland. Er zijn te weinig wedstrijden, die bovendien te weinig opleveren. Er verrijzen weliswaar nieuwe wielerbanen, maar er is nog veel weerstand tegen het wielrennen, zo blijkt ook uit dit verhaal in Piet Maaskants Wiel aan wiel (1966): ‘In 1898 naderde een wielrijder een dorp. Er kwam hem een man tegemoet die een varken voor zich uitdreef. Achter dit tweetal schreed de veldwachter. Niet zodra ontwaarde deze de sportman, of hij sprong wijdbeens op de weg, met uitgestrekte armen en schreeuwde: “Politie! Sta of ik schiet!” De onschuldige peddelaar stopte pardoes en de diender pakte het vehikel met een gezaghebbende greep. Op de vraag wat dit optreden te beduiden had, tierde de dienaar van de heilige Hermandad: “Ik zal jou leren een varken te laten schrikken! ‘Ze kregen een optocht achter zich aan van allemaal woedende dorpers. Zo’n onverlaat! Zelfs paardevijgen en overrijp ooft deden opgeld. En op het raadhuis kreeg de boosdoener het volgende artikel onder de neus geduwd: “De wielrijders zijn verplicht bij het passeren van varkens hun vaart in die mate te minderen, dat de genoemde dieren niet schrikken.”’

Dit is weliswaar een niet-alledaags incident, maar het is zeker illustratief. Een aantal jaar later verbiedt de Motor- en Rijwielwet het houden van wegwedstrijden op de openbare weg. En in datzelfde jaar (1905) wordt bepaald dat bij stayerkoersen niet meer dan twee motoren tegelijk de baan op mogen – het is té gevaarlijk.

Duitsland: het mekka voor de stayers

Piet Dickentman maakt met Duitsland de juiste keuze. Hij komt terecht in het mekka voor de stayers, ‘die zweite Heimat für die bedeutendstenFahrer des Auslandes’ zo schrijft Toni Theilmeier in Die wilde, verwegene Jagd. De kaft van dit kloeke boek over de begin- én gloriejaren van de professionele stayersport in Duitsland wordt gesierd door een foto van Dickentman – en dat is geen toeval. De in Nederland nagenoeg vergeten coureur is nog steeds een legende in Duitsland.

Hij moet zich eerst opwerken en doet mee aan provinciale koersen. Die wint Dickentman allemaal. Zijn eerste grote wedstrijd is de Grote Prijs van Berlijn in 1900. Hij komt al vroeg in de wedstrijd zwaar ten val, maar om de managers en toeschouwers te laten zien dat hij uit het juiste hout is gesneden, klimt hij meteen weer op de fiets, en wordt toch nog derde. De uitnodigingen stromen daarna binnen. 1900 is het jaar van zijn grote doorbraak: hij wordt Europees kampioen in Breslau en wint grote wedstrijden in Berlijn en Friedenau.

Zijn wedstrijdmentaliteit en trainingsarbeid (hij fietst geregeld van Amsterdam naar Berlijn) spreken tot de verbeelding. Maar dat is niet de enige reden dat hij in de smaak valt bij de Duitsers. Met zijn krachtige kop – een wat harde blik met ernstige snor – kan hij zo doorgaan voor een Duitser. Zijn populariteit wordt alleen maar groter als hij de taal gaat spreken, er gaat wonen en zelfs zijn achternaam Dikkentman verandert in het Germaanser ogende Dickentman. Volgens Stuyfersant verloochent de Amsterdammer zijn afkomst niet en rijdt hij zijn wedstrijden nog wel steevast in een rood shirt met drie andreaskruizen.

Hij arriveert ook op het juiste moment op de juiste plaats. De vele onbegrensde mogelijkheden van de belle epoque zie je terug in de stayersport in Duitsland aan het einde van de negentiende eeuw. De vooruitgang is niet te stuiten. Door de industrialisatie en urbanisatie ontstaat in de snelgroeiende steden ook behoefte aan amusement, en op zondag kun je al je zorgen vergeten op de wielerbaan. Het is ongecompliceerd vermaak. De eerste Duitse wielerbaan staat in 1880 in München, ruim tien jaar later telt Duitsland meer dan zestig wielerbanen. Sommige zijn echter van erbarmelijke kwaliteit: met een ondergrond van los zand, dakvilt, asfaltpapier, sintels of kiezels. Soms worden provisorisch wat rijplaten over waterloopjes gelegd.

De eerste volksport, nog vóór het voetbal

In Duitsland wordt het baanwielrennen, nog vóór het voetbal, de eerste sport voor de massa. Maar de stadions stromen pas vol als de gemotoriseerde gangmakers in 1898 hun entree maken. Het zijn trouwens de renners zelf die daarop aandringen. Zij beseffen dat de luidruchtige benzinemotoren, dé avant-garde van de motortechniek, feitelijk de grote publiekstrekkers zijn.

De motor genereert grote opwinding, of zoals in Die wilde, verwegene Jagd iemand zegt: een gekte die als een virus om zich heen lijkt te grijpen. ‘Het toonde aan dat ook voorheen verstandige mensen in korte tijd tot redeloze wezens konden muteren.’

Van ver klinkt het als een licht golvend, monotoon gebrom van enorme insecten. In het stadion is het gebrul van de V2-motoren zo intimiderend dat Lotti Vrees-Dickentman er bijna negentig jaar later nog van huivert. ‘Als de wedstrijd begon, dan zat ik te bibberen. Een kabáál, oh God. Als díé aan gingen. Als díé langskwamen, die grote brede dingen. Kippenvel op mijn armen.’ Het is de tijd dat de stayersport zich in de wilde, ongecontroleerde pioniersfase bevindt. De regels worden gaandeweg gemaakt.

In Die wilde, verwegene Jagd staan foto’s van motorblokken met een distributieriem die op enkele centimeters van de broek van de gangmaker draait, slangen voor de olietoevoer die nog wel eens willen lostrillen met soms fatale gevolgen (olie op de baan), brede sturen waarmee je tijdens het rakelings passeren zo een renner of gangmaker raakt, motoren met een grote brandstoftank overdwars, eenpersoonsmotoren waarbij de bestuurder toch helemaal achterop kan zitten (om de wind te vangen) doordat het stuur zeker anderhalve meter lang is.

Motoren worden steeds groter en sneller

De motoren worden in die tijd steeds groter en sneller. Binnen tien jaar is de topsnelheid al nagenoeg verdubbeld tot boven de 100 kilometer per uur. De renners moeten in het kielzog zien te blijven: hun zwaartepunt komt op het voorwiel, dat zelfs tot 24 inch ‘krimpt’, zodat de renner diep achter de motor kan kruipen, angstaanjagend dicht met het hoofd bij de grond. Jarenlang draagt niemand een helm. Dickentman is in 1904 een van de eersten met een zelfgeknutselde en wat koddig ogende, maar zeer functionele pothelm uit het leger.

Aanvankelijk wordt er zelfs met een groot windscherm op de motor gereden, maar de zuigkracht is zo groot (en daardoor ook het aantal ongelukken) dat dat in 1902 wordt verboden. Toch willen de renners zo dicht mogelijk achter de motor blijven fietsen. Daarover is in Van Jaap Eden tot Jan Derksen (1947) te lezen: ‘Om te voorkomen dat zijn voorwiel telkens tegen de motor zou botsen, had Dickentman het middel bedacht om den achterman op de motortandem zover achteruit te plaatsen dat het hoofd van den stayer eerder de rug van den gangmaker aanraakte dan de voorband de achterband van de gangmakersmotor.’

Dat is niet toegestaan, maar de renners zoeken uiteraard de grenzen op. ‘Ik ruik nu nog de lucht van verbrand rubber,’ zegt Dickentman na zijn carrière. ‘En dan zat ik met mijn voorband tegen de achterband van de motor. Ik hoef je niet te vertellen hoe gevaarlijk dat was. Het stayersvak was in dat begin veel en veel gevaarlijker en moeilijker dan thans, omdat we geen rol achter de motor kenden. In mijn laatste stayersjaren zag ik de rijders wel eens dusdanig tegen de rol op bonken dat je het overal op de baan kon horen, maar wanneer je in de eerste jaren even tegen de motor reed, lag je meteen naast je fiets. Er waren toen nog maar enkele stayers in Europa en die waren eerst fel gekant tegen de invoering van een rol, omdat ze vreesden dat er ineens tientallen concurrenten zouden komen, als het werk door die rol gemakkelijker en minder gevaarlijk zou worden gemaakt. Louter een kwestie van eigenbelang dus.’

Negen doden en twintig zwaargewonden

De meedraaiende rol op de achterzijde van de motor voorkomt dat het voorwiel van de renner blokkeert als zijn fiets tegen de motor botst. In Frankrijk en Zwitserland was die rol al jaren verplicht. In Duitsland wordt die rol pas verplicht na een gruwelijk ongeluk: op 18 juli 1909 vliegt op de baan Botanischer Garten in Berlijn een motorfiets uit de bocht en ontploft op de volle tribune: negen doden en twintig zwaargewonden.

Vóór die zwarte dag in Berlijn heeft Dickentman al tientallen collega’s zien sterven. En daarna ook. Doden horen bij de stayersport. In Rad-Welt, een dagblad over wielrennen, is Die Toten der Rennbahn een vaak terugkerende rubriek. Zeer populair zijn de macabere ansichtkaarten, zoals die van de op twintigjarige leeftijd verongelukte Willy Schmitter: glimlachend fietst hij achter een motor die wordt bestuurd door een skelet met een zeis.

Een zweem van oorlogsromantiek

Er hangt een zweem van oorlogsromantiek over deze helden die hun leven wagen. In Sport-Album der Rad-Welt (1907) is dat zo omschreven: ‘Het gevaarlijke beroep van de stayers heeft al vele offers gebracht, maar men moet dit betreurenswaardige verschijnsel niet te tragisch opvatten, want elke sport brengt gevaar met zich mee. In de overwinning van het gevaar ligt de aantrekkingskracht van de sport en zoals een man tijdens de oorlog op het veld van eer de hoogste mannelijke deugd ten deel valt, kan die hoogste deugd ook in de vriendschappelijke strijd om de eer worden verkregen.’

Het zijn macho’s als Thaddäus Robl – de grote rivaal van Dickentman – die de sport domineren. Mannen die grenzen willen verleggen, het noodlot durven tarten. Het is geen toeval dat Robl het na zijn afscheid als renner in 1909 hogerop zoekt en op 18 juni 1910 als eerste Duitse vliegtuigdode de geschiedenisboeken in gaat. Dickentman zou op die fatale dag overigens meevliegen met Robl, maar hij verslaapt zich.

Dickentman zegt zelf dat hij heel veel geluk heeft gehad tijdens zijn loopbaan. ‘Slechts een ernstig ongeluk, toen in Wenen mijn gangmaker in botsing kwam en ik door de schok over de motor heen werd geslingerd en notabene door mijn eigen motor werd overreden. Twee dagen ben ik bewusteloos geweest, maar zes weken later reed ik weer.’

Weer een begrafenis van een collega

Dickentman, die fijnbesnaard wordt genoemd, is soms dagen van slag als hij weer een begrafenis van een jonge collega heeft bezocht. ‘Dan hadden we thuis een paar trieste dagen hoor, hij met mijn moeder,’ zegt zijn dochter Lotti. ‘Mijn vader zei tegen mij dat hij voor het startschot altijd aan de dood dacht.’

Zelf vertelt hij daarover aan Evert van Mokum: ‘Er ging heel wat in mij om als ik me met een krans op het kerkhof bevond om een stayer te volgen op zijn laatste tocht naar het kille graf. Dan dacht je vaak bij jezelf: Wanneer zal ik nu aan de beurt zijn? Doch die sombere gedachten gingen snel van je heen, een paar dagen later reed je weer een goede wedstrijd, je had weer een flinke geldbuidel en je was spoedig weer de oude. Het was immers de risico van het beroep, je wist het! Je dacht aan nieuwe, rijk betaalde contracten, die je als het ware toeregenden.’

Geld is de voornaamste reden dat Dickentman relatief weinig titels (3 nk’s, 2 ek’s, 1 wk) wint. Hij verdient namelijk veel meer met andere wedstrijden, zo vertelt hij tegen Van Mokum: ‘De baandirecteuren hadden in die jaren de stayers nodig, de groten natuurlijk, de renners met wereldreputatie, mensen waarvan de namen trekpleisters waren voor de massa. De baandirecteuren liepen mij na, ze stuurden telegrammen met betaald antwoord, waarop ik wel eens vergat te antwoorden, enfin, ik kon rijden waar ik wilde en tegen fantastisch hoge bedragen. Dat was de grote tijd voor mijn eeuwige rivaal Robl, en mij, we reden ’s zomers in Europa en drie winters in Australië.’

In Flirt met de dood somt Stuyfersant de geldprijzen op die Dickentman tijdens zijn carrière verdient. Hij komt in het jaar 1908 tot 15.400 mark, een opmerkelijk verschil met Rad-Welt, dat Dickentman in 1908 op een jaarinkomen van 167.000 dm schat. Bij dat laatste bedrag zijn waarschijnlijk wel de reclame- en entreegelden geteld, en het maandelijkse inkomen van zijn sponsors Brennabor (fietsen) en Continental (banden). Dickentman behoort jarenlang tot de grootverdieners.

Een vliegtuig en een auto met privéchauffeur

Stuyfersant typeert Dickentman als zeer bescheiden, een asceet. Dat valt niet zo te rijmen met zijn financiële uitspattingen, zoals de aanschaf van een vliegtuig en in 1908 van de auto van koningin Wilhelmina. Die auto laat hij besturen door een privéchauffeur in uniform met knopen met de initialen P.D. Kort daarvoor is Dickentman ietwat onbezonnen in het huwelijksbootje gestapt met ene Lilian Brasker, een Australische.

Zijn dochter Lotti heeft die jaren dat de bomen tot in de hemel groeiden, niet meegemaakt. ‘Dat hij die auto van de koningin heeft gekocht: ik vind het raar. Er werd met het geld gegooid. Hij kocht dingen waarvan je denkt: wat héb je eraan?’

Dickentman smijt letterlijk met geld. ‘Tegenwoordig delen de renners hun foto’s uit,’ zegt hij na zijn carrière, ‘ik strooide in Duitsland met geld, niet figuurlijk maar letterlijk. Als ik weer eens voor een uitverkochte wielerbaan had gereden, stonden de mensen buiten op mij te wachten en dan wierp ik hun uit mijn auto het geld toe. Ik heb er dikwijls om moeten lachen als ik de mensen dan naar de marken en pfenningen zag grabbelen, die ik met volle hand hun had toegeworpen. Maar ach, dat was toch immers allemaal voor de reclame, je werd er geweldig populair door.’

‘Geen goede begeleiding gehad’

Alsof de timmermanszoon uit de Jordaan niet goed weet wat hij met al dat geld moet. ‘Weet je,’ mijmert zijn dochter, ‘hij heeft geen goede begeleiding gehad. Baansprinters als Arie van Vliet en Jan Derksen hadden zo veel verdiend en het zo goed belegd dat ze een goede oude dag hadden. Die vader van mij heeft zich nog krom gewerkt voor de centen.’

Het zijn ook andere tijden. Er wordt nog openlijk geadverteerd voor dopingproducten. En dat roken ongezond is, moet ook eerst nog maar worden bewezen. Zijn voorbeeld Cordang rookt graag dikke sigaren en heeft de bijnaam Mister Tabacco. In Die wilde, verwegene Jagd wordt Dickentman een zware roker genoemd. Op een van de mooiste portretfoto’s die van hem zijn gemaakt, staat hij met een brandende sigaret.

Hij loopt vooral gevaar door te blijven fietsen. Want ook als de helm en de rol verplicht zijn, verongelukken er nog veel stayers en gangmakers op de baan. Door de slechte kwaliteit van de tubes is het aantal klapbanden nog steeds schrikbarend hoog.

Kelners op de baan met bladen bier

Het stayeren wordt steeds commerciëler. De banen die aanvankelijk door verenigingen worden uitgebaat, komen in handen van gisse uitbaters. Er moet zoveel mogelijk geld worden verdiend, temeer omdat in de wintermaanden niet kan worden gereden. Er komen restaurants, barretjes en muziekkapellen op het middenterrein. Dat zorgt voor nieuwe gevaren: kelners die met bladen bier de baan oversteken omdat ze niet willen omlopen (lees: de tunnel nemen).

Er is nog genoeg te verdienen voor de dertiger Dickentman, maar daar gaat het hem niet altijd om. Na de dood van Robl heeft Dickentman diens gangmakers en mecaniciens in dienst genomen en zet hij zijn zinnen op het zeer prestigieuze Oberweltmeisterschaft. Dit toernooi wordt uit protest georganiseerd door de toprenners die na een conflict met de internationale wielerunie uci (over de vergoedingen) het wk in Brussel boycotten. Nog nooit heeft een wedstrijd zo’n sterk deelnemersveld gekend. ‘Liefst acht voormalige wereldkampioenen!’ schreeuwen de affiches. Ruim 30.000 toeschouwers pakken op 18 september 1910 samen rond de wielerbaan van Steglitz en zien Dickentman overtuigend winnen.

Daarna wordt hij, soms schertsend, Herr Oberweltmeister genoemd. Dat deert Dickentman niet, hij noemt het de allermooiste overwinning ooit en draagt de gouden overwinningsmedaille tot en met zijn laatste levensjaren op zijn trotse borstkas. Ook tijdens zijn laatste interview, met het Nieuws van de Dag. ‘Ik klopte ze allemaal,’ zegt de dan zeventigjarige.

In 1915 terug naar Nederland

Terwijl veel van zijn collega’s de dertig niet eens halen, blijft Dickentman rijden – en winnen. Het stayeren blijft onverminderd populair, ondanks de onrustige politieke situatie. Zelfs als Duitsland op 1 augustus 1914 de oorlog verklaart aan Rusland. In het eerste oorlogsjaar schrijft Dickentman nog een aantal grote wedstrijden op zijn naam. Totdat in 1915 wordt besloten dat buitenlandse renners niet meer welkom zijn. Dickentman keert terug naar Nederland.

In het neutrale Nederland blijft hij trainen en doet hij mee aan enkele wedstrijden. Maar veel levert dat niet op. Dat maakt niet uit; hij heeft nog meer dan genoeg geld om riant van te leven. Dickentman heeft nu ook tijd genoeg om een machine te ontwikkelen waarmee tubes gemaakt kunnen worden. ‘Nooit patent op gevraagd,’ zegt hij veel later met spijt in Het Parool. ‘Ik ben nou eenmaal slordig in die dingen.’

Trouwen met mooie Lotti uit Leipzig

Voor de oorlog heeft Dickentman de mooie jonge Lotti Zöphel uit Leipzig leren kennen. En nadat Dickentman in 1917 zijn eerste, nauwelijks geconsumeerde huwelijk met Lilian Brasker heeft ontbonden, trouwen zij op 14 maart 1918. Zijn Duitse vrouw ondertekent de trouwakte met aanmerkelijk meer enthousiasme dan de Duitse minister van Buitenlandse zaken een jaar later het Vredesverdrag van Versailles. Duitsland moet middels herstelbetalingen zwaar boeten voor de Eerste Wereldoorlog en belandt in een diepe crisis.

Voor dit kersverse bruidspaar lonkt echter een nieuwe toekomst in Nederland. De eerste dochter (Lotti) is op komst en Piet Dickentman gaat het rustiger aan doen. Hij zegt in zaken te gaan; het startkapitaal heeft hij al. Maar alles zal anders gaan.

Door de toenemende Duitse inflatie worden de marken van Dickentman steeds minder waard. Er worden twee benefietwedstrijden voor de oude kampioen georganiseerd waarbij de opbrengst voor Dickentman is. Veel is dat niet, bekent hij aan journalist Adriani Engels: ‘In Amsterdam regende het die dag overal behalve in het stadion, waar vrijwel geen mens was, omdat men dacht dat de wedstrijden toch niet door zouden gaan en in Rijswijk regende het precies hard genoeg om mijn benefietwedstrijd af te gelasten, maar net 0.1 mm te weinig voor de vereiste 1 mm regen van de regenverzekeringspremie. Die 0.1 mm scheelde mij tweeduizend gulden van de assurantiemaatschappij.’

Weer fietsen uit bittere noodzaak

Dat Dickentman, inmiddels de veertig gepasseerd, weer achter de zware motoren gaat fietsen, is uit bittere noodzaak. ‘Alte Piet’, zoals zijn nieuwe bijnaam luidt, is nog steeds zeer populair in Duitsland. De renners krijgen als vanouds hoge gages en Dickentman behaalt op zijn oude dag zelfs nog diverse podiumplaatsen, zoals in 1923 in Dresden (eerste) en bij de Willy Schmitter Memorial (tweede). Maar wat zijn die tienduizenden marken nog waard? ‘Zeer goedkoop hier. Overnachting 400.000 mark en avondeten 180.000 mark,’noteert de dan achttienjarige Albert Speer tijdens zijn fietstocht door het Zwarte Woud in september 1923. Later kost een maaltijd in een café zelfs tegen de 20 miljard mark.

Het fortuin van Piet Dickentman is verdampt. Honderdduizenden marken waarvoor de renner zijn leven heeft gewaagd en die in een kluis in Duitsland en thuis in Amsterdam liggen. ‘Je kon je achterwerk ermee afvegen,’ zegt Lotti Dickentman, ‘maar mijn vader zei het nog iets grover.’

Ze herinnert zich dat haar vader een muur van zijn werkplaats had behangen met bankbiljetten. Piet Dickentman heeft Abraham al in het vizier, maar hij moet nog steeds fietsen voor zijn brood. En voor dat van zijn gezin.

Fel als Rintje Ritsma in zijn nadagen

Als ze in de pers over zijn afscheid speculeren, kan hij fel reageren, als een Rintje Ritsma in zijn nadagen. ‘Zolang ik resultaten boek is er geen haar op mijn hoofd die eraan denkt om te stoppen,’ zegt hij in 1927 in Revue der Sporten. ‘Ik train iedere dag en verzorg mij goed. En buiten dat, ik heb tot half oktober goede contracten in Duitsland waar ze me graag aan de start hebben.’

En zelfs in zijn laatste jaren wint hij nog een aantal grote wedstrijden, zoals in Essen, Leipzig, Elberfeld, Amsterdam, Hamburg en Keulen.

Lotti, die inmiddels naar de basisschool gaat, heeft niet het idee dat haar vader een bijzonder beroep heeft. ‘Daar werd niet met de kinderen over gesproken, maar je merkte wel dat er voor de wedstrijd spanningen waren. Voor mijn moeder ook, maar zij leefde in dat leven mee. Daar kwam het geld vandaan. Soms ging hij naar het buitenland, dan zag je hem een tijdje niet. Maar God… die man heeft zijn leven geriskeerd, elke wedstrijd. Maar dat besefte je niet als kind. Hij zat wel eens in het verband. Daar vroeg je niet naar, maar je keek wel naar zo’n openliggende wond op zijn arm of neus, en dacht dan: Ohohoh! Maar ik heb hem nooit een kick horen geven, of horen kreunen. Voor mijn moeder was het natuurlijk veel moeilijker dan voor ons, en niet alleen dat: ze zal hem natuurlijk ook gemist hebben.’

Ontroerende ansichtkaart

Dat gevoel is wederzijds. In Flirt met de dood staat een ontroerende ansichtkaart voor Frau Dickentman Zöphel (met datumstempel 18 mei 1924) waarop Piet Dickentman zijn zorgen uit over zijn eigenwijze gangmaker en overweegt om die avond al naar huis te reizen omdat hij vreest niet te kunnen winnen. Hij sluit af met: ‘Pas goed op en slaap ’s middags één uur. Veel kussen Dein Piet.’

Dochter Lotti: ‘Als pappa thuis kwam, was het weer een beetje gezelliger. En of hij had gewonnen of niet, liet hij niet merken. Hij was dan niet vrolijker. Nee, hij was blij dat het achter de rug was.’

In Duitsland heeft ze haar vader nooit zien rijden, wel in Amsterdam. ‘Mijn moeder moest vaak voor mijn zusjes en broertje zorgen en dan zat ik daar alleen, op de eretribune. Dát was spannend. Soms startten ze vlak voor me en dan zwaaide ik even. En altijd zwaaide hij terug. En als ze dan die motoren aanzetten: brrrr, kippenvel op mijn armen. Het was doodeng als hij aanzette en passeerde, maar ook prachtig.’

En na de wedstrijd mag ze dan even bij hem komen. ‘Mocht ik hem een zoen geven.’

Onvermijdelijke afscheidswedstrijd

Op zijn negenenveertigste komt voor Dickentman de onvermijdelijke afscheidswedstrijd. Op 6 september 1928 in het pas geopende en uitverkochte Olympisch Stadion. Een maand later neemt hij bij de Grote Prijs van Hamburg ook afscheid van zijn Duitse fans. Uiteraard mag Dickentman winnen.

Daarna is hij nooit meer op een wielerbaan geweest. ‘Ik kwam van de laatste koers thuis,’ vertelt hij in een interview met Klaas Peereboom, ‘en ik keek met allebei m’n ogen een heel andere kant op. Gek hè? Als ik weer eens ga kijken, dan voel ik geen grond meer onder mijn benen man. Daar word ik beroerd van.’

Maar de lange werkdagen in zijn fietsenzaak vallen hem ook zwaar. ‘Hij had totaal geen interesse voor de zaak,’ zegt zijn dochter Lotti, die vaak moet meehelpen. ‘Nee, hij was niet gelukkig.’

En soms wordt het hem teveel. Lotti herinnert zich een klant die zijn fiets bij haar vader stalde, maar hem had laten repareren bij een concurrent die ver onder de marktprijs werkte. ‘Dat was bij de Chinezen af. Daar kon mijn vader niet eens voor inkopen! Het was ook niet goed gedaan en die man zegt: “Wil jij die schroefjes aandraaien?” Dat was natuurlijk tegen het zere been van mijn pa: “Dan ga je toch weer daar naartoe?” Die man wilde in discussie. Mijn vader werd witheet: “Ik tel tot drie en als je dan mijn zaak nog niet uit bent, dan rám ik je eruit!” Die man liet zijn fiets vallen en rende weg. Ik zie mijn vader nog zo een enorme balk naar hem toegooien. Ik ben blij dat hij hem niet geraakt heeft. Dan was hij zó beledigd.’

Victoria, de verzwegen dochter

Dan brengt alleen een fietstocht naar Wijk aan Zee verlossing. Geen vrouw en kinderen aan zijn hoofd. Of toch wel? Met zijn eerste vrouw Lilian Brasker heeft hij één dochter gekregen, Victoria, maar dat verzwijgt hij voor zijn kinderen. Lotti: ‘Dat hoorde ik van mijn moeder. Ze zijn getrouwd en daarna heeft hij zijn vrouw en dochter nooit meer terug gezien.’

Na jaren sappelen begint zijn bedrijf na de Tweede Wereldoorlog eindelijk te lopen en als Piet Dickentman al bijna zeventig is, kan hij het eindelijk overdragen aan zijn zoon Piet.

Lang kan hij niet van zijn pensioen genieten. ‘Mijn vader was nooit ziek, nooit verkouden. Maar hij had op zijn borst al een tijd van die knobbeltjes en moest van ons naar de dokter. “Ik heb er geen last van,” zei hij tegen de dokter, “maar het kon wel eens kanker zijn.” Die dokter antwoordde: “Hahaha, nee hoor, da’s geen kanker.” Hij werd onderzocht en mocht naar huis. Daarna begon het hoesten. Hij werd steeds zieker. Het zat tussen de botten van de borstkas en de longen en daar konden ze niet komen. Hij is één jaar echt ziek geweest en lag ook lang in het ziekenhuis, maar hij is thuis gestorven.’

Op 7 oktober 1950 sterft Piet Dickentman, 71 jaar oud.

Een tsunami aan sport kan een mens te veel worden
Guus van Holland

12Aug

Prijzen, bekers, medailles, oorkondes en titels zijn er te kust en te keur. Geen sportonderdeel of er valt wel een onderscheiding te verdienen. Steeds meer, of het nu een Europees kampioenschap (EK) betreft, een wereldkampioenschap (WK), een olympisch kwalificatietoernooi (OKT), een wereldbeker (WC) of weet ik wat meer. Grijpgrage en reikhalzende sporters reizen van hot naar her om er iets te halen dat hun talent voor lichamelijke vaardigheden bevestigt. Langzaam maar zeker begint die begeerte zelfs pathologische vormen aan te nemen.

Ze worden op de voet gevolgd door de media, want overal staan camera’s, microfoons en verslaggevers klaar om vast te leggen of de gewenste prestaties wel worden gehaald – en waarom niet. Het is een nauwelijks te stillen honger naar het hoogste in het bestaan. Daar, daarboven ergens, zal en moet het geluk zich bevinden. Eenmaal in het bezit van een prijs of een titel zal de deur naar het paradijs opengaan, is het vermoeden. Al is het maar voor even, voor een paar dagen, een paar weken of een paar maanden. Totdat de volgende uitdaging zich aandient, mogelijk met minder succes. Nou, dat zien we dan wel weer.

Even dacht ik dat na Wimbledon, het wereldkampioenschap voetbal en de Tour de France de golf aan sporttoernooien voor kort tot bedaren was gekomen. Een hockey- en een golftoernooi dat waarschijnlijk alleen de échte liefhebbers tot de verbeelding spreekt, daargelaten. Het was me ontgaan dat de grootste tsunami nog moest komen. Dat krijg je als je nog leeft in het verleden, waar een zomerpauze tot aan het begin van de voetbalcompetities nog heel gewoon was. Ineens waren daar zeven Europese Kampioenschappen tegelijk, nota bene zes in één stad (Glasgow) en een andere in een andere stad (Berlijn). En tussendoor werden we ook nog vergast op (opgeblazen) kwalificatiewedstrijden voor belangrijke voetbaltoernooien tegen internationaal onbeduidende tegenstanders, waarin van Nederlandse clubs werd verwacht dat ze daar in zouden excelleren.

Een en ander zou te maken kunnen hebben met behoeftebevrediging. Intelligente zakenmensen (sportmarketeers) menen daarom dat wij als sportliefhebbers zo veel mogelijk naar sport willen kijken en daarover willen lezen. We zouden eens gaan zoeken naar andere interesses, zoals rust, een boek, een wandeling of zélf sporten? Dat mag niet gebeuren…. De marketeers zien financieel gewin en groei van de aantrekkingskracht voor de betreffende sporten. En daar hebben alle sportbonden wel oren naar.

De gezamenlijke Europese Kampioenschappen (European Championships) zijn ontsproten aan het brein van mensen die al eerder dit verdienmodel met ‘succes’ hebben geïntroduceerd, zoals de Champions League in het voetbal. Een toernooi waarin overigens uiteindelijk steeds meer de rijkste clubs winnen, waardoor veel voetballiefhebbers afhaken omdat hun eigen, lokale club niet meer kan wedijveren met de multinationals.

Hoezeer ik geïnteresseerd ben in welke sport dan ook, die tsunami voelt als een overtollige maaltijd waarin ik het onderscheid tussen gezond en ongezond niet meer kan zien en voelen. Het risico van te veel vet, te veel suikers, te veel gemanipuleerd voedsel dreigt. Verzadiging steekt de kop op, obesitas ligt op de loer. Ik word te dik, ziek en moet leren het overdadige voedselaanbod te weerstaan en de uitpuilende vakken bij de supermarkten te negeren. Kiezen wordt me te moeilijk. Ik heb het gevoel dat het me allemaal door de strot wordt geduwd, te zwak geworden om nog iets over of af te slaan.

Mijn immuunsysteem is verstoord geraakt. Ik moet andere wegen en middelen vinden, wil ik niet geconfronteerd worden met een ernstige ziekte waar geen geneesmiddel nog voor gevonden is. Ik moet me afzonderen, wil ik niet aangestoken worden door dit virus. Dus, even geen televisie en radio aan en geen sportpagina’s opslaan. Weg van de media- en marketingwereld die mij ziek maakt, weg om de andere dingen in mijn leven, mijn geest en mijn lichaam te laten ontplooien. Er is vast meer om van te genieten.

Mijn dilemma is dat ik van sport houd, zoals ik van ‘lekker’ eten en drinken (junkfood, vlees, vet, suikers en alcohol) houd. Om me tot de sport te beperken: veel wieleronderdelen fascineren mij, van de meeste atletieknummers kan ik genieten, voetbal kan mij diep raken, turnen, zwemmen en golfen laten mij niet onberoerd. Niet alleen die sporten zelf, maar ook de uitblinkers (en verliezers) oefenen een grote aantrekkingskracht op mij uit. Hoe sporters omgaan met winst en verlies, boeit mij. In de sportpsychologie verdiep ik mij graag. Maar alsjeblieft, niet alles tegelijk.

Lieve marketeers, bondsbestuurders en media, kan het wat minder? Ik verlies mijn interesse – en mogelijk ik niet alleen. Niet alleen topsport, graag, lieve media. Niet alleen de prestaties (of teleurstellingen) van topsporters, die deelnemers aan die grote, massale evenementen, vastleggen en becommentariëren. Laat dat aan populistische media over – ach ja, brood en spelen. Maar er is meer in de sportwereld dan medailles en titels. Wat is er zo mooi aan sport, waarom doen mensen aan sport – waarom niet? Waarom is sport overal? Dat levert interessante inzichten en verhalen op, vermoed ik – weet ik uit ervaring.

De internationale sportkalender raakt vol. Hij wordt voller, steeds voller. Mede daarom ontgaan mij steeds meer wedstrijden en prestaties. Het is mogelijk ook frustrerend voor de betrokken sporters zelf omdat ze door het overtollige aanbod van sporten minder aandacht krijgen. Want daar doen de meesten het toch voor? Om aandacht te krijgen: kijk mij eens, een titel; zie mij eens goed zijn; kijk mij eens in de hemel zijn; kijk mij eens verdrietig zijn!

Het verzadigingspunt dreigt. Hoe sport ook boeit en mensen tot inzicht en verdieping kan brengen, te veel is te veel. Jaren geleden werd ik in het radioprogramma Kunststof door interviewer Frénk van der Linden gevraagd naar aanleiding van een vraaggesprek over mijn boek een tegeltjeswijsheid te formuleren. Ik schreef op een tegel: ‘Te veel sport is ongezond’. En zo is het voor mij nog steeds. Ik trek me terug of probeer in ieder geval mijn nieuwsgierigheid en inspanningen te doseren. Zoals een topsporter: niet elke dag pieken.

Vanavond een boek en vroeg naar bed. Want rust in mijn hoofd schijnt echt gezond te zijn. Even geen prikkels. Als er een overwinning of een titel is behaald, lees ik het wel op de sociale media of hoor ik het via de tamtam.

Deze column is gepubliceerd op de website http://www.SportenStrategie.nl

Wat een veld!

Junioren uit 7 landen gaven Apeldoorn 2 dagen topsport.

Toppers van dit weekend kunnen zo bij de Beloften aansluiten!

Wat een veld.

IMG_5948De baan lag weer klaar voor één van zijn succesprogramma’s, het 2-daags Juniorentreffen, inmiddels de vijfde uitvoering op de Adelaarpiste. De delegaties uit Duitsland, België, Denemarken, Tsjechië, Oostenrijk en Groot Brittannië stonden, evenals de Oranje Brigade klaar om uit de startmachine geschoten te worden. Met name onze burenlanden waren met een groot aantal Junioren mannen en -vrouwen(17 en 18 jarigen) in dit jaarlijkse treffen present. En daar had de organisatie dan ook op gerekend gezien alle positieve geluiden uit alle voorgaande edities.

Dag 1.

IMG_5948De start kon al niet beter voor de KNWUselectie, winst voor Merel Hofman die alle dames, vooral de Britse, te snel af was in de Scratch. Van der Veekens bij de jongemannen kwam tot plek 3, ook mooi. Sam Ligtlee moest in de 200 m. slecht de wereldkampioen, Jiri Janosek, voor laten gaan. Die zaterdag werd ook de Sprint afgewerkt in talloze heats. Uiteindelijk was Sam Ligtlee daar de baas over het hele internationale sprintveld. Resultaat bij de vrouwen, een 1e plaats voor Steffie van der Peet, direct gevolg door Hetty van de Wouw. Hetty snelde op de 200 m. ook nog maar even naar de zege op de 200 m. in 12,081. De Teampursuit leverde achter de Britse dames plaats 2 op, weer sterk gereden van de Oranje dames. Wat een reeks prachtige successen, zijn we zo maar ineens een Sprintnatie aan het worden?

De Teampursuit mannen ging bijna als vanzelfsprekend naar de Denen. Oranje niet onverdienstelijk in het sterke veld op 4. De Koppelkoers was wel weer voor onze selectie. Bas Ottevanger en Mel van der Veekens kaapten de winst in de laatste ronden, net voor de neus van de Denen, die net als Oranje ook een ronde hadden gepakt, weg.

Dag 2.

IMG_5921Dag 2 leek verder te gaan, waar het op dag 1 gestopt was. Tessa Dijksman stond helemaal op scherp en pakte de Ind. Pursuit voor al het buitenlands geweld. Daarnaast ook nog plaats 2 in de Scratch achter het Belgisch talent Lenny Druyts. Ook Hetty van de Wouw meldde zich weer voor een 1e plaats, nu op de 500 m. met bijna een seconde ruimte.

Bij de Junioren mannen lag het iets anders, daar waren vooral de aangereisde landen de baas. In de, ook op de 2e dag verreden Koppelkoers, waren de Denen zondag wel de baas over ons duo Bas & Mel (op 2). In de Keirin miste Sam Ligtlee de finale. Dat teleurstellende resultaat poetste hij weer weg door een mooie 2e plaats achter de Tsjechische wereldkampioen Janosek neer te zetten op de Kilometer. De Tsjech 1:04.165. Sam 1:04,936.

Coaches.

IMG_5935Jan de Graaf Nederland: De gelaatsuitdrukkingen van Orangecoach Jan de Graaf spraken boekdelen. Maar wat wil je ook als je de balans opmaakt van twee dagen intensief koersen op sprint en duur onderdelen en je selectie zo voor de dag komt. “We hebben een mooie lichting, goed coachbare, veelal 1e jaars Junioren, waar we mee vooruit kunnen. De resultaten zijn in vergelijk met de aanwezige delegaties uit grote baanwielrenlanden positief, vooral bij de vrouwen. Niet alleen de winst is mooi, maar ook zichtbaar in de gereden tijden. Ik zou wel graag meer van zulke evenementen zien. Moet toch ergens mogelijk zijn, maar dat is een geluid wat hier alom gehoord wordt!” Hoe verder? “De huidige selectie moet nog flink aan de bak en zien de kwalificatienormen te halen voor het EK”, aldus een tevreden de Graaf.

Thomas Dalsted, Denemarken:“Ja alleen maar mannen hier hè? We hebben niet zo veel vrouwen aan het wielrennen. De mannen zijn goed en maken een deel uit van het Olympisch team. Tijdrijden is altijd al goed geweest bij ons. Mooie tests richting het EK en WK”.

Frank Ziegler, Duitsland: “Team is een mooie mix van 17 en 18 jarigen. We zijn nog aan het begin van onze opbouw richting EK. Hoofdzaak is weer ervaring opdoen en zien waar we staan in vergelijk met de andere landen. Deze wedstrijden brengen ons verder!”

Matt Winston, Groot Brittanië: ”We hebben een goed team, de resultaten zijn zoals verwacht, het beste moet nog komen. Ervaring opdoen is het “main goal” op dit moment.

Stephane Wernimont, België: ”We hebben een paar goede talenten waar we het mee moeten doen. Klacht is toch te weinig wedstrijden als deze. Er moeten toch wat initiatieven genomen worden wil de nodige internationale ervaring opgedaan worden!”

 

 

IMG_5911

IMG_5902

IMG_5723

 

Weer een NK-trui de deur uit, nu Amateur-Koppels.

En een middag vol Keirin, Derny’s en gloednieuwe “fietsspelletjes”.

Officieus NK-Koppelkoers Amateurs.

IMG_3614Ze stonden er klaar voor, de duo’s die een gooi wilden doen naar de trui en titel van het beste Amateur Koppelkoers-stel van dit seizoen. Ook de veelvraat op dit nummer, Christiaan Bosch, die al 4 truien op dit nummer in de kast had hangen, stond in de startblokken voorzien van een nieuwe partner en een nieuwe outfit die deed denken aan een duo roze tijgers die het klusje wel even zouden klaren en zo, nogal intimiderend overkwamen op de andere gegadigden.

80 x rond en punten rapen om de 20 ronden.

Het duo Bosch/Harteloh stak direct al de eerste 5 punten in de zak, waarmee ze hun titelaspiraties duidelijk maakten. Attent, slim rijden en toeslaan als het juiste moment zorgden er voor dat ook de volgende sprints 5-punters werden voor die mannen. Een wakend oog op het veld voorkwam ook de aanvallen op “een ronde pakken” door de concurrentie. De laatste drie ronden werden vervolgens feestend verreden onder het motto “de buit is binnen”. Barry Portius met Ivo van Wijhe waren duidelijk tevreden met hun 2e stek met 10 punten, meer zat er immers niet in. Het podium werd compleet gemaakt door Henk Ceelen die samen met Ralph Greupink het brons omgehangen kreeg. “We hebben er wel het nodige voor gedaan”, aldus een trotse Bosch die zijn 5e Koppeltrui mocht meenemen. “Met Maxim flink getraind, ook tussen de Elite en daar geen gek figuur geslagen”. Proficiat heren, verdiend!

En wat was er nog meer.

Nou heel wat, kan ik je vertellen met toppers in huis. De 200 meter (10,76) was natuurlijk voor Hugo Haak die met deze middag een zware trainingssessie afsloot. Sam Ligtlee, juist de junior broer van Elis, er kort achter met 10,92. Itmar Esteban (Spanje) 3e met 11,23. De navolgende Keirin was, geen wonder, uiteindelijk voor Haak, met de van ver terugkomende Daan van Norden op twee, knap werk. Shanne Braspennincx, ook een trainingsblok afsluitend op een mooie 3e plaats.

IMG_3663De Derny koers was voor Apeldoorner Thomas van Ee. Opgemerkt dient te worden dat de pas Nieuweling, Alexander Konijn groots gereden heeft (71 kmh top) 2e werd en de rest aan zijn laars lapte. Over talent gesproken.

Ook de voor het eerst verreden Cheetah Race was voor Hugo Haak. Hij pakte zijn prooi net voor de meet en kon de Cheetah-trui aantrekken. Op basis van het klassement werden er hierbij 2-tallen samengesteld, waarbij in één ronde de Cheetah zijn prooi moet verschalken. De binnenstart is hierbij voor de iets minder snelle prooi, de buitenstart voor de jager. Spectaculaire sprints leverde deze jachten op. Haak:” Mooie explosieve training. Het spel maakt het leuk extra leuk!”

MaryMoore Crawl, weer zo’n mooi item op de baan. Surplace beheersen, tactiek toepassen en supersprinten komt er allemaal bij kijken. Velen vielen al voor de streep af. Uiteindelijk ging het in die ene ronde tussen Sam Ligtlee en Hugo Haak, waarbij Sam de winnaar werd. Compliment kerel!

Conclusie:

Prachtige baanmiddag met veel nieuwe en speelse elementen, die het toch wel heel bijzonder maakte voor de renners en publiek. Voor herhaling vatbaar, zet maar op de kalender

IMG_3614

IMG_3552

IMG_3527

IMG_3772

IMG_3722

IMG_3651

Er was een kraam vol. 31 truien voor de winnaars!

Het was Ploegenachtervolging en Teamsprint wat de klok sloeg En dat was mooi!

Vroeg aan de bak.

IMG_3249En vroeg uit de veren was het, vooral voor die renners en verzorgers die op grote afstand van Apeldoorn Omnisport wilden gaan strijden voor een NK-titel en -trui. De Jeugd eerst 1500 m., Nieuwelingen 2000m. en de Junioren, Beloften en Elite moesten eerst 16 ronden gaan.

Mooie Ploegen Mix.

Wanneer je de samenstelling van de diverse ploegen nader bekijkt zie je dat de ploegen “mooi gemixt” zijn, het zou immers “het bekende koude kunstje” zijn om een ploeg samen te stellen van louter toppers en die met de bloemen weg zouden fietsen. Prima recept dus met attractieve races voor het publiek op de redelijk gevulde tribunes en mooie tijden op de klokken.

IMG_3110De vier snelsten in de diverse categorieen duikelden tegen de klok van enen de finales in. De winnaars van de truien bij de jeugd pakten nog geen seconde op nummer twee. Bij de nieuwelingen dames was er een groter gat. De winnaars bij mannen nieuwelingen waren nr. 2 met drie tellen de baas.

Het 4-tal Caspers, van Schip, van de Burg en Stopler lieten van de Elite-concurrentie niets heel een pakten die halve ronde met redelijk gemak. Het zelfde beeld was te zien bij de Elite-Dames. Hier troefden de dames Klement, Markus, Pieters en Wild de anderen af en klok het pistoolschot al vroegtijdig het einde van de rit aan, voor dit viertal dus ook een extra trui om aan te trekken.

Teamsprint spektakel.

Zo, eerst maar eens een tijd neerzetten, om te zien of je bij de vier finalisten hoort. Dat was de eerste opgave. Tweemaal rond voor bijna alle categorieën. Uitgezonderd het 4-tal heren dat er logischerwijs nog een rondje moest aanplakken. Winnende tijden bij Jeugd en nieuwelingen in de 36, 37 sec. Bij de dames gingen Shannne Braspennincx en Kyra Lamberink in 34,930 over de streep, waar ze Elis Ligtlee en Haliegh Dolman een paar tienden voorbleven.

Bij de heren trok Teun Mulder, die dit festijn toch niet voorbij wilde laten gaan, de kar naar plek 1 op het podium met Hugo Haak en de jonge snelle Sam Ligtlee. Zij eindigden in 45,680. De overige teams telkens op een seconde. Het was genieten voor alle aanwezigen. Goede initiatieven en mooi dat er nu het predicaat “officieel NK” aan de titels hangt! Het wordt een blijvertje op de agenda volgens alle betrokken.

 

Adelaar troef van Gulik met overmacht de winnaar in alle disciplines!

 Open NK baan.
Het waren attractieve wedstrijden zondagmiddag op de Apeldoornse baan waar een mooi veld zich had verzameld. In een omnium werd uitgemaakt voor wie de trui, de medaille en de bloemen zouden zijn.

 Scratch.
Openingsnummer de scratch, liet al kort na de start zien, wie er meer macht in de baanbenen had dan de ander. M.a.w., de favorieten voor de titel, van Gulik, Bosch en de jonge Amateur Rochez Harbers meldden zich al direct en gingen met de sterke Duitser, Michael Blasczyk voor de winst. Adelaar en topfavoriet van Gulik liet geen “splinter heel” en passeerde als eerste de meet. Rochez Harbers, Michael Blasczyk en Christiaan Bosch moesten het hoofd voor hem buigen.

Puntenkoers.
Dat is altijd weer laten zien, dat je behalve met de benen, ook met het koppie erbij een eind kunt komen. Dat lieten de masters Ceelen en Seunninga zien. Zij snoepten toch de nodige punten voor de neus van de titelkandidaten weg en zorgden zo weer voor het nodige rekenwerk bij die titelkanshebbers. Gaandeweg de  ronden bleek toch dat die favorieten zich niet lieten verrassen. Fulco(van Gulik) pakte 4 sprints en wist zich al royaal voor de bel winnaar.

 

Pauze.
Pauze is normaal gesproken even op adem komen, wat eten, wat drinken en even de benen strekken. Vandaag niet. Het was sleutelen geblazen. Iedereen dook in de “tandenbakken”, sloopte de bladen van de fiets en zette er bijv. 52×14 op om vaart te kunnen maken achter de Derny. Mooi gezicht om al die “doehetzelvers” bezig te zien. De luxe van een mecanieker kent men immers in deze klassen niet!

 

De Dernykoersen.
3x moest er achter de brede ruggen van het Dernyteam Apeldoorn gekropen worden voordat er een punt kon worden bij geschreven. Via series en herkansingen kon een ieder aan de finaleronde voor de uiteindelijke plaatsbepaling beginnen. De genoemde favorieten maakten hun rol waar en starten voor de finale om de plaatsen 1 t/m 6 samen met de masters Seunninga en Ceelen. Het werd een rit finalewaardig, waarbij het dubbel door de bochten ging en Bosch, Harbers en ook Blasczyk poogden Adelaar Fulco in te rekenen. Laatste hield de ogen open en pareerde met zijn Derny-rijder van dienst Peter Möhlmann alle aanvallen.

 

Verdict.
Met de maximale score lag er, net als vorige maand, “de trui” klaar voor Fulco “Adelaar” van Gulik. Christiaan Bosch op de tweede trede. Met een gelijk aantal punten op 3 (vanwege iets mindere puntenrace) Rochez Harbers. Mooi Podium mijne heren! Ook al was dit kampioenschap officieus, in de wedstrijden was er geen verschil te merken. Het was topsport, daarvoor dank!

 Het eerste rood/wit/blauw van dit seizoen is de deur uit!
En een Keirin-primeur die geen gok bleek!
Mooi programma
Mooie mix op de zaterdagavond, de strijd om de truien voor het Officieuze Derny-Kampioenschap van dit seizoen met veel Keirinritten er tussen door met, … en daar komt het, de mogelijkheid om een gokje te wagen. Nog niet eerder vertoond op de Nederlandse wielerbaan. Nu alvast de conclusie dat het programma zoals het gedraaid is “geen gok “ is geweest. “Ja, af en toe moet je toch een aanzet geven tot wat nieuwe impulsen om het baanwielrennen boeiend te laten blijven wanneer er bijv. 80 x rond of meer gereden moet worden”, stelt initiator van Bon glimlachend vast.

Titels en truien.
De truien en medailles lagen al te wachten op de snelste Junior, Vrouw en Amateur, toen het 1e startschot klonk. Aan de finales gingen in alle categorieën twee kwalificatie wedstrijden vooraf, om er achter te komen wie de zes finalisten zouden zijn.

Bij de Amateurs
bleek halfkoers al wie voor ereplaatsen gingen. Het waren de eerste drie uit de 1e kwalificatie die de rest afschudde, waarbij de oud prof Fulco van Gulik met gangmaker Gerrit Möhlmann het verst het gas open draaiden en onbedreigd voor Alfred Rooks en Henk Ceelen de laatste ronde voltooiden.

 

Bij de vrouwen
was het Kelly Markus die in het eerste deel van de finale, die de kop nam. Halverwege de race kwam het duo Winanda Spoor en Judith Bloem over haar heen. De laatste twee overkwam hetzelfde toen Nicky Zijlaard en Bianca Lust resoluut op de ereplaatsen afstoomden. Een laatste poging van Bianca verzandde. Zij moest de titel aan Nicky Zijlaard met gangmaker Pa Zijlaard laten. Kelly Markus vocht zich toch nog terug en finishte op 3.

 

Dan de Junioren. Ook hier de eersten van de voorronden die het gingen uitmaken. Al snel bleek dat Bas Ottevanger over de meeste reserves beschikte ten opzichte van de Bataafrenners van der Veekens en Ruijmgaard. Ottevanger eindigde met gangmaker Peter Möhlmann als eerste. Breed zwaaiend voltooiden zij de 80 ronden. Titel en trui voor Bas!

Japanse Keirin.
In Japan een “sporthit”. Waarom zou het op onze banen niet kunnen was de gedachte bij de Adelaar. Wetgeving werd erop nageslagen, scheve schaatsen rijden willen we zeker niet op de net geüpdate wielerbaan. Na een eerdere test ging het zaterdag dus om de inzet en vooral de uitbetaling. Dertien sprinters gingen de strijd aan in een promotie en degradatie strijd en bepaalden “geld kwijt of veelvoudig terug” aan de hand van de uitslagen. En, … “gefixed” kon er niet worden, het is maar dat u het weet! Bent u er de volgende keer om een gokje te wagen? Welkom op 1 november!”.

Totaalwinnaar van de Keirin wedstrijden werd Adelaar Michael Veen (2 x 1e en 2 x 2e). Hij mocht de Keirin wisselbeker ontvangen. Hij werd geflankeerd door zijn clubgenoten Stijn Geluk op 2 en Jason van Haaften op 3. Schitterend zo’n Adelaar Podium, en wie had daarop durven wedden! U misschien op 1 nov.?

 Omnisportbaan 3 dagen bezet door de 4e Jeugd 3 daagse!
Mooiere opening van het baanseizoen kan eigenlijk niet!
Hoe mooi kan het zijn.
Je hebt het toch goed voor elkaar, wanneer je als wielervereniging je huis vol hebt (volgeboekt) met liefst 90 coureurtje in de dop die willen leren, trainen en het geleerde in wedstrijdjes willen toepassen. Onder het motto “Help me om het zelf te doen” is een keur aan trainers druk bezig geweest om de jeugd te laten oefenen en kneepjes van het rijden op de baan bij te brengen. Aan het eind van de drie dagen was de progressie duidelijk te zien.

 Achter de motortjes.
Dat die motortjes Derny’s genoemd worden was voor de meesten op de baan geen nieuws. Wel nieuw, het rijden achter die “scooters”, zoals een enkeling opmerkte. Na de nodige rondjes ging voor de meesten het “enge” eraf en durfden ze dichter op het spatbord te rijden. Later, bij de Keirin-wedstrijdjes, bleek dat er snel geleerd was, toen ze door de mannen van het Dernyteam Apeldoorn op sleeptouw werden genomen.

 Jeugdbeleid.
Voor de ouders was er een lezing georganiseerd. Het Jeugdbeleid van de KNWU werd door Henk van Beusekom, manager sport KNWU, uit de bekende doeken gedaan. Voor een ieder is dat beleid trouwens terug te vinden en na te lezen op internet op de site van de bond. Een goede zaak dat begeleiders/ouders van jeugdrenners van e.e.a. op de hoogte zijn, een aanbeveling dus.

 Pechronde.
Het is niet anders, maar een val partijtje kan nu eenmaal gebeuren bij onze sport, zo ook nu was er een viertal dat horizontaal ging. Gelukkig hielpen de verbandjes van “zuster Anja”. Het juiste medicijn werd bij de sluitingsceremonie gevonden door deze fietsertjes een “pechronde” te laten fietsen. En wat denk je? Dat deden ze onder applaus maar wat graag en inmiddels weer royaal lachend. Dat was dus de beste pleister op de gelukkig meevallende wonde.

 Samenvattend.
Tevreden gezichten, bij de jeugd, bij de ouders en zeker bij trainers en alle medewerkers bij de afsluiting van het Jeugdweekend. Tot slot alle rennertjes achter de trainers de baan op, een indrukwekkend gezicht onder begeleiding van een luid applaus van alle ouders/begeleiders. Een honderdtal echt verdiende bossen bloemen werden even later aan de deelnemertjes en begeleiders uitgereikt en zorgden voor een kleurrijke afsluiting.

Op de wielerbaan in Apeldoorn houden ze wel van een gokje

30 september 2014 // Evenementen // Door: Edward Swier
Op de wielerbaan in Apeldoorn houden ze wel van een gokje
In Japan is het een miljoenenbusiness. Daar wordt massaal gewed op keirinwedstrijden. Het leek een utopie dat zoiets hier ooit mogelijk zou zijn. Maar in Apeldoorn houden ze wel van een gokje. Op de wielerbaan in Omnisport is het vanaf half oktober mogelijk op keirinkoersen in te zetten. “Je moet op zoek naar alle mogelijke manieren om de aandacht van het publiek vast te houden”, aldus Hans van Bon.
“Het baanwielrennen heeft nieuwe initiatieven nodig. Wij schuwen het niet om de boel op te schudden.” Er is de laatste jaren veel aan het olympisch baanprogramma gesleuteld. “Maar dat heeft het allemaal niet duidelijker gemaakt voor de mensen.” Feit is wel dat het langdradige programma heeft afgedaan, publiek vraagt meer en meer om snelle, attractieve nummers.
Is baanwielrennen toch al niet saai, keirinkoersen zijn vaak nog vele malen spectaculairder dan andere baannummers. De renners – goed herkenbaar aan hun kleur trui met bijpassende helm – nemen plaats achter een dernybrommer die het tempo langzaam maar zeker opvoert. Op 2,5 ronden voor het einde verdwijnt de derny uit de baan en is het aan de renners om het elkaar lastig te maken. Dat er geregeld spectaculaire valpartijen zijn, wordt weliswaar door iedere insider als minpunt gezien, het maakt de discipline natuurlijk wel nog mediagenieker.
Dit is een uniek initiatief. Zoiets is echt nog nooit eerder gedaan in Nederland – Hans van Bon
In Japan is de keirin een wereld op zich. Coureurs zitten er tijdens het seizoen intern, mogen geen contact met de buitenwereld hebben. Logisch, het is ten strengste verboden om tactieken te bespreken met de gokkers, bovendien kan ieder gerucht over een verkoudheid invloed hebben op het wedgedrag. De Nederlandse sprinttoppers Theo Bos en Teun Mulder verbleven het laatste decennium geregeld in Japan voor een reeks wedstrijden. Zij verdienden goed met het rijden van de races.
Hans van Bon, vader van ex-beroepsrenner Leon van Bon, is als jurylid, speaker en organisator al sinds jaar en dag actief op de piste. Eerst nog op de niet-overdekte baan van AR & TV De Adelaar, tegenwoordig in het multicomplex Omnisport. Daar wordt alles in het werk gesteld om de baansport te promoten. De sport kent in Nederland slechts een smalle basis, nieuwe initiatieven moeten op termijn meer renners richting de top stuwen.
Een keirinwedstrijd in Apeldoorn (2012). Voorop rijdt de dernybrommer.
“Dit is, al zeg ik het zelf, een uniek initiatief. Zoiets is echt nog nooit eerder gedaan in Nederland. We speelden al jaren met het idee om het te gaan doen, hebben het goed voorbereid.” De Provincie Gelderland was zo enthousiast over de plannen in Apeldoorn dat zowel shirts als helmhoezen door de provinciale overheid worden gesponsord.
Van Bon vroeg recent bij de gemeente Apeldoorn een vergunning aan voor het wedden op keirinwedstrijden. “We vallen nu onder de Wet van de Kleine Kansspelen. Net als een buurtbingo bijvoorbeeld.” Denk niet dat het direct big business wordt. Er mag per koers voor maximaal 400 euro worden ingezet, met 1600 euro als maximale dagomzet. Tachtig procent van de inleg wordt weer uitgekeerd. Het publiek krijgt de kans om een wedkaart te kopen. Daarop staat het rugnummer van de winnaar én de inzet – variërend tussen 10, 5, 2 en 1 euro – aangegeven. “Het wordt zodoende niet alleen voor de kenner maar ook voor de leek heel spannend. Je leeft toch extra mee met jouw favoriet.”
We gaan niet coulant mee zijn, ik heb geen zin dat we onze eigen sport in diskrediet brengen. Dit kan alleen slagen als je streng de regels naleeft – Hans van Bon
Van Bon: “We gaan het niet allemaal exact zo doen als in Japan, dat is misschien iets voor later. Maar we zullen er wel toezicht op houden dat renners geen contact zoeken met het publiek. Mobiele telefoons op het middenterrein zijn verboden en wie met vinger- of handgebaren duidelijk wil maken hoeveelste hij denkt te worden, wordt direct van de deelnemerslijst geschrapt. We gaan daar niet coulant mee zijn, ik heb geen zin dat we onze eigen sport in diskrediet brengen. Dit kan alleen slagen als je streng de regels naleeft.”
Van Bon zegt bewust klein te willen beginnen. “En we willen ook vooral de wet niet overtreden.” Maar daarmee is niet gezegd dat Van Bon geen wensen heeft. “Het is toch niet erg om te ‘droomdenken’. Wie weet wordt dit wel groot en loggen ze over een paar jaar vanuit Japan in om onze wedstrijden te zien. Bovendien kunnen we dit concept nog uitbreiden naar andere baannummers, zoals de scratch.”
Van Bon heeft, in aanloop naar de eerste wedstrijd, inmiddels 17 renners weten te strikken. De baan in Apeldoorn gaat 1 oktober weer open na een ingrijpende renovatie. Veel renners staan te trappelen om eindelijk weer te kunnen rijden op de houten piste. De verwachting is dat zich de komende tijd nog wel wat renners voor de keirincompetitie zullen melden.
Tijdens de Jeugd Driedaagse, van 10 tot en met 12 oktober, wordt het concept nog eenmaal getest, de eerste echte keirinweddenschappen kunnen op 18 oktober worden geplaatst. “We hebben alle plannen mede met bondscoach René Wolff besproken. Tijdens zijn actieve loopbaan heeft René ook enkele jaren keirin in Japan gereden.” Mogelijk dat later in het seizoen ook coureurs uit de nationale baanselectie aanhaken.

Zes landen aan de start op Junioren 2-Daagse .

 

“We voorzien hiermee in een behoefte!”, onderstreept van Bon.

Formule.

Inmiddels beleeft dit 2-daagse evenement zijn 4e editie en heeft een vaste plaats op de Adelaar wielerkalender. De deelnemende selecties hebben hier vaker hun wielerneus laten zien. De formule van deze 2-daagse is simpel. Veel rijden, zowel de duur- als de sprintdisciplines. Echte wedstrijden, officiële jury, klassementen, top tijdmeting, kortom een ambiance die grote wedstrijden niet zou misstaan. Het is een mooi “kindje van de Adelaar”, de wielerclub uit Apeldoorn. “Het voorziet in een behoefte, méér wedstrijden voor Junioren ”, is ook de gangbare mening van de landencoaches. Het kindje is inmiddels  groot geworden!

Resultaten.

98 Junioren op de piste, volle bak dus. Sterke delegaties van onze ooster-, zuider- en westerburen (zit wel wat water tussen) en de oosterburen van onze oosterburen, de Tsjechen. Op de meeste disciplines was de winst voor genoemde landen, waarbij vooral de Belgen en  de Britten de meeste bloemen van Margriet binnenhaalden. De Tsjechen scoorden op de sprintnummers met de snelle mannen Fanta en Janosek. Belgen op o.a. de Madison en Scratch met Robbe Ghijs en bij de dames met Saartje Vandenbroucke en Nicky Degrendele. De Britten lieten zich zien op het achtervolgingswerk en achter de Derny.

En “wij” dan, zult u zeggen?

Wel, wij moesten regelmatig het hoofd buigen. Dat moesten ook onze sprinters Lok en Ligtlee. De laatste snoepte nog wel een ietsie pietsie van zijn 200 m. PR af. Stefan Kreder had er goed het oog in en won de Afvalrace. Kyra Lambertink en Bianca Lust wisten een heat te pakken in het buitenlandse geweld. Toch ook een bloemetje.

Coaches:

Matt Winston, British Cycling.

Mooie wedstrijden in een ontwikkelingsfase. Veel wedstrijdvormen. Mentaal sterker worden en internationale ervaring opdoen brengt zo’n evenement. We komen niet voor niets hier!

Lenka Valova, Tsjechië.

Komen al vaak hier. Nu met een officieel team. Veel wedstrijden rijden en vooral veel leren m.b.t. sprinttactiek. Altijd fijne sfeer hier in Apeldoorn. Volgend jaar weer!

Rony Vanmarcke, België.

Vanmarcke ((inmiddels 66) weg- en baanrenner met een flink palmares, houdt zich bezig met de baansport bij onze Zuiderburen. Hij geeft zeer treffend zijn mening over de 2-daagse: “Prachtige meeting. Er is te weinig voor de Junioren. ’t Is goe dat ge andere landen treft, want éénoog is al gauw d’n koning in eigen land. Wel jammer dat d’n Hollanders iets achterblijven!”

Jan de Graaf, KNWU.

“Dit treffen : Een leerzame ontmoeting! Eerder in Gent veel gewonnen. Het is nu met sterke afvaardigingen uit met name uit Engeland en sterke sprinters uit Tsjechië en Duitsland wel anders. Ervaring opdoen, trainen en progressie zien te maken met de selectie.

De derny-piloot.

Als afsluiting even de treffende samenvatting van Ab Kleijer, lid van het Derny Team Apeldoorn. Ook in die hoek werd er met veel plezier gereden met de Junioren achter het spatbord.

Kleijer:“Vandaag weer genoten in Omnisport. O.a. mooie afsluiter met koppelkoersen.
Zelf 3 dernykoersen gereden met de meiden. 2x gewonnen, lag niet aan mij, maar aan de goede rensters. Komt er een heel iel en klein Belgisch meisje bij me. “Allee meneer, ik ga d’n dernykoers met u rijden!” Ik dacht zo’n klein ding, dat wordt niks. Aan het einde van de koers glorieus winnares met een maximale snelheid van 65 km op de teller. Ik bedoel maar!”

Meer foto’s van dit Junioren weekend komen er weer aan in de komende dagen. Zie www.fwd-photo.nl

 

Foto van de jury na protest van de Britten. Studeren onder leiding van Martin Bruin. Protest toegewezen!

Zaterdagavond, superpopulaires, mooi begin van het weekend.

 

Nog eventjes goed de benen testen voor de NK-happening.

Mooie gelegenheid.

En het waren er velen, die van de gelegenheid gebruik maakten om nog even de spanning op de spieren zetten. Nog even de benen prikkelen met starts en ritjes waar het om de winst ging, allemaal in dienst van het prepareren voor het NK tussen de komende feestdagen. Alle starters waren blij met deze gelegenheid, gaven tevens aan ook volgende zaterdag weer van start te willen gaan in de Extra Populaires 21 december, voor de allerlaatste punten op de I. Tevens laat men weten, dat er voor komende zaterdagavond al ruim €500,- in de pot zit, een mooie bijkomstigheid die voor letterlijk en figuurlijk vuurwerk kan zorgen. 

Niels.

Een brede glimlach achter de grote spiegelende brillenglazen onderstreept zijn uitspraak dat hij hier op zaterdagavond in de 1e plaats echt voor zijn plezier rondkart.  “ Ja, ook wel voor het NK natuurlijk, dat wil je toch horen!”, klinkt het uit de mond van Elite-Adelaarrenner Niels van Otterloo. “ Ik wil daar nog een keer aan meedoen in de Puntenkoers, Keirin en Scratch. Van trainen is de laatste tijd niet veel terecht gekomen, ben druk met verbouwen én net begonnen als leerkracht Lichamelijke Opvoeding in Epe. Mooie job om die jeugd in beweging te krijgen.  Heb ze al een clinic hier op de baan gegeven. Nou, is dat mooi of niet, van je hobby werk maken!”

Winanda Spoor.

Ook deze dame heeft er in de 1e plaats zichtbaar lol in. Maar wat wil je, ook haar mekanieker is in buurt, die ook nog even een coachend geluid laat horen tijdens de puntenrace. Ook vanavond is ze één van de sterksten in de duurnummers. Op het NK rijdt zij die ook, net als de achtervolging. “Ik ga er open in”, aldus Winanda,”Ik zie wel hoe ver ik kom. Met een podiumplaats zou ik tevreden zijn”. Af te meten aan de resultaten van deze avond kan ze met vertrouwen het NK ingaan. “Vraag ik nog wel hoe goed “de rest” uit Spanje terugkomt “, laat ze nog even aarzelend horen.

Vera Koedooder.

“Pas de 2e keer op de baan vandaag, afgezien dan van de 6-daagse Rotterdam. Aan het NK ga ik voor de lol meedoen, toch altijd mooie wedstrijden die je niet zomaar wil missen”, laat Vera weten, die daarmee de baan niet helemaal in de steek laat. Ze is eigenlijk alweer aan de opbouw komend wegseizoen begonnen. Daar is ze  in gedachten al mee bezig, bezig met haar nieuwe ploeg, Bigla Cycling UCI Team. Ploegpresentatie op 1 januari in Zwitserland. In februari naar trainingsstage in Benidorm. Maak er maar weer een seizoen van met van die mooie solo aankomsten Vera.

 

 

IMG_7157IMG_7162IMG_7168IMG_7189IMG_7191IMG_7195IMG_7204IMG_7223IMG_7224IMG_7241IMG_7242IMG_7246IMG_7253IMG_7258IMG_7264IMG_7272IMG_7280IMG_7286IMG_7299IMG_7302IMG_7303

NK koppelkoerstrui ‘13/’14 Amateurs weer over de toonbank.

 

De bekende gezichten stonden weer op scherp in Omnisport.

Reunie

Ze waren er weer de bekende liefhebbers van het koppelen. Een bijna identiek startveld vergeleken met dat van vorig jaar. De uitnodigende oproep van vorig jaar om met meer duo’s aan de start te komen staan is toch ergens gestrand, al moet gezegd worden dat er toch één duo meer van start ging. Daarom nog maar eens de oproep om met meer koppels te verschijnen. Het gaat toch om iets mannen. Amateurs, Masters en Sportklasse kerels, het gaat om een titel, een rood/wit/blauwe trui, een driekleur die de lucht ingaat en het volkslied! Kom op en laat zien dat de strijd kan worden aangebonden met het huidige veld!

Kandidaten.

Gevestigde namen op de startlijst, o.a Luuk Jansen, die een paar weken geleden al naar huis ging met de Derny-trui. Ook voor deze trui wilde hij best in aanmerking komen want,  “Dat is logisch, 2 jaar geleden was er brons voor me, vorig jaar zilver, en wat denk je dat er nu in mijn hoofd speelt, goud toch!”, liet Luuk weten.

De man die dat natuurlijk wilde voorkomen, Christiaan Bosch, liet duidelijk weten dat hij andere plannen had uitgedokterd met koppel- en ploeggenoot Timo Fransen. “Ik wil een hattrick scoren. Een derde, opvolgende trui is wel aardig uniek toch”.

Heftig.

Ging vorig jaar de strijd rustig over de 80 ronden rustig aan, nu was het bijna direct “vlam in de pan”. Ook vocaal werd er het nodige duidelijk gemaakt. De koppels reden nogal aardig “laag” in de baan met de consequentie dat het aflossen, zacht gezegd, knap scherp ging, wat  de nodige reacties uitlokte. De tanden werden er ingezet, waarbij de titelkandidaten elkaar geen seconde uit het “bekende  oog” lieten. Ronden werden gepakt en verloren. Close racing in elke ronde, waarbij het onbegrijpelijk vaak net goed ging, tot dat Richard Konijn in de wielen werd gereden en aan de voeten van uw fotograaf landde. Met kapotte elleboog en pijnlijke rug stapte hij toch weer op en reed zijn race uit, respect Richard.

Finale .

Het ervaren duo Bosch/Fransen wist uiteindelijk de zege naar zich toe te trekken. Met 2 van de 4 sprints op zak konden zij onbedreigd de laatste ronden ingaan in de wetenschap dat de concurrentie de resterende punten gelijkelijk hadden verdeeld en niet meer in de buurt konden komen. Tactisch mooi gespeeld van het duo Bosch/Fransen. Proficiat met de verdiende truien. Met de podiumplaatsen 2 en 3 ging het nog even mis. Dat heb je als je een ronde in de min vergeet. Het werd door de renners zelf met enige hilariteit snel rechtgezet. De bijgesloten uitslag is de enige juiste! Wel hebben we de foto’s nog van beide podiums.

PS.

“Fietsen gaat makkelijker dan lopen”, klonk het uit de mond van de ongelukkige Richard Konijn na afloop. Op krukken verliet hij de piste. We hopen dat je er weer spoedig bij bent, beterschap gewenst!

 

NK Ploegenachtervolging en -sprint in ere hersteld!

 

Nieuw initiatief van de Adelaar:”Alweer een schot in de roos!”

Team dag.

“Wie had dat ooit gedacht!”, een cliché zinnetje uit een TV- reclame, maar voor 100% toepasbaar op de voor het eerst sinds jaren weer verreden NK-titel Ploegenachtervolging en Teamsprint. Ruim 60 ingeschreven team gingen volgens nieuwe spelregels gebogen over hun stuur en in het zadel. Oude strakke regels zijn verdwenen. Teams mogen nu bestaan uit renners uit verschillende verenigingen en verschillende categorieën. Ook mixed teams kunnen van start gaan. Én, deze vernieuwing bleek een  ware openbaring.

Strijd.

Teams hadden hun eigen samenstelling verzorgd. Samen al de nodige rondjes gereden en de aflossingen getraind. En dat was zichtbaar op het ovaal. “Mooie treintjes”’ klonk het waarderend uit de mond van een oude baanliefhebber. Een spannende strijd tegen de klok en tegen je voorligger(s) werd de kijker voorgeschoteld.  Strijd om de getallen achter de komma veelal, waarbij de speaker een verduidelijkende en soms opzwepende rol speelde voor de tribune en de concurrentie op het middenterrein. “Onbegrijpelijk dat zo’n oogstrelende discipline van de NK-kaart verdween. Goed dat het er nu weer op staat. Staat ook nog direct als het “bekende huis!”, meende een vol genietende toeschouwer.

Uitdaging.

Speaker van Bon:“Wij zijn dik tevreden. Het was natuurlijk een hele uitdaging om zo iets weer nieuw leven in te blazen. Wij zijn best trots dat alles, wat we aan de wielertafel bedacht hadden, als puzzelstukjes op zijn plaats viel vandaag. De tijdtabel klopte ook als de bekende bus. Ruimte voor valse starts, pech en voldoende rust was ingebouwd. Ook de jeugd speelde weer lekker mee en kreeg echte NK-titels”, aldus een glunderende van Bon, die weer afsloot met zijn bekende: “Daar doe je het toch allemaal voor!”.

Resultaten.

Kijk de uitslagen er maar eens op na. Verrassend soms. Evenzo de samenstellingen. En wat waren vooral de jonkies trots, dat ze met de gevestigde orde mochten rijden. Typerend het voorval na afloop van de teamsprint. Het sprintteam Hugo Haak, Teun Mulder en junior Sam Ligtlee wonnen de titel overtuigend met 0,640 voor het team Matthijs Büchli en Patrick en Yorick Bos. Maar toen de Chaperon bij Sam aanklampte en hij zich melden  moest bij de dopingcontrole, werd het toch wel “heel echt” voor de junior. Hij keek er wel ietwat benauwd bij, zo van “wat gebeurt me nu”. Of het daar in het kamertje van een leiendakje ging is me niet bekend.

Meningen.

Bij wie je ook langs ging na afloop van de wedstrijden, je hoorde slechts positieve geluiden uit het rennersveld. Grote waardering voor deze  innovatie, daarbij gevoegd “Prima, volgend jaar weer organiseren”.  Vooral het betrekken van de jeugd en nieuwelingen vond veel bijval bij de Elite. Een gedane uitspraak: “Je leert niet alleen anderen kennen, maar je leert  zeker ook van elkaar!”

“Alle titel- en medaillewinnaars van dit NK, nog van harte gefeliciteerd!”

 

 

11/13 okt. een 3-Daags Jeugdfestijn in Omnisport.

 

 

3 Dagen leren, baanfietsen en ervaring opdoen in wedstrijdjes.

Wielerfeest.

Wat een feest voor de jeugd, en dat drie dagen lang op het hout van de 250 m. piste in Apeldoorn. Ze kwamen aangereisd uit alle windrichtingen en van vele verenigingen met hun begeleiders of ouders. Als je getuige bent geweest van dit evenement, dan moet je concluderen, dat het niet onder doet voor een groot internationaal Elite-toernooi. Enthousiasme 100%. Leren, zeker! Met een rugzak vol ervaringen naar huis. Plezier, volop, en dat was ook duidelijk af te lezen van de bijna negentig gezichten van de deelnemende jeugd.

Organisatie.

Andermaal bewees De Adelaar, de fietsclub uit Apeldoorn, dat ze een duidelijke visie heeft. Bezig zijn met jeugd staat hoog in het rood/gele vaandel geschreven. Het was dan ook een  weekend met een wielervijver vol fietsjeugd, met veel talentjes, die in hoog tempo veel facetten van het baanwielrennen op het bord geschoven kregen. Door de mannen  van de Adelaar was een smakelijk en voor alle jonkies goed te verteren menu samengesteld. Er werd gesprint, om pionnen gedraaid, achter de derny’s gereden, op Keirin gestreden, gereden over onbekende afstand, enz. enz. En dat alles was in handen van een peloton trainers, hulpen en de microfonist die alles aanstuurde. Valhelm af voor die mensen.

Meester René Wolff.

Mooi item halverwege dit jeugdtreffen was, speciaal voor de ouders, de lezing die Bondscoach René Wolff voor een volle zaal hield. Het onderwerp: “Hoe om te gaan met sport, kind en begeleiding” sprak velen aan. Een boeiende discussie volgde. Waardering voor dit aspect alom

Een mogelijk Initiatief?

Er wordt nogal eens geklaagd over de baansport, die kleine sport. Dat er te weinig aandacht voor is. Enfin, u kent de klaagzang. Maar beste mensen, zou het dan niet mooi zijn om aan te sluiten bij dit Apeldoorns initiatief en er bijv. een 3-banen & 3-dagen jeugdtreffen van te maken. Verenigingen, zet het eens op de agenda. (En, … Apeldoorn is niet ver om informatie te verkrijgen).

Enkele reacties van de deelnemertjes?: Hartstikke leuk! Vriendjes gemaakt! Gewonnen! Verkering joh! En de meest algemene opmerking:  Best wel moe!

 

Column: Gas erop!

          schaatsen.nl                Door           Jolanda Langeland,                           26-06-2013 08:00                  

        Hij op zijn historisch tweetaktmotortje, ik op de racefiets. De klik was er vanaf seconde één. Jerry, mijn man voor dertig minuten.

            

Ik keek hem in de ogen en ik wist dat het goed zat. Hij had een mooie brede rug, blauwe ogen en een perfect opgevoerd motortje. Ik gaf hem een hand, hij pakte de mijne. We stelden ons voor, maar geen van beide verstond iets van de naam. Het maakte niet uit, het geluid van zijn motortje klonk ook fantastisch en Google zou hem een dag later vast wel kennen.
Stayeren was toegestaan, eigenlijk verplicht. Hij voorop, om te zorgen voor de perfecte lijn. Mijn taak? Plakken met mijn voorwiel tegen zijn mooie blauwe spatbord.

Primeur

Het startschot had geklonken en Bedum had de primeur. Tien marathondames, tien stoere mannen en tien dikke, vette ronkende derny’s. Daar waar we normaal de strijd aangaan op het ijs, werd het nu een strijd op de fiets. Een strijd van vrouw tegen vrouw in een spel die derny-coureurs als geen ander kennen.
Af en toe keek hij even over zijn schouder “Gaat ie?” “Jaaaahhh, gas erop”, kreeg hij als antwoord terug, waarna hij nogmaals zijn hoofd over zijn schouder wierp en mij zijn mooie brede lach liet zien. Dertig minuten lang waren wij één, hij voorop, ik daarachter. Volgen moest je, afhaken was geen optie, wij gingen voor de winst.

Finish

Met de finish in zicht was het spel gespeeld. Ik moest nog even uit het zadel komen om dik boven de vijftig kilometer per uur zijn wiel te kunnen houden, maar het was genoeg. Hij stak zijn hand in de lucht en ik was kapot. Onze wegen eindigden bovenop het podium, samen aan de champagne en daarna heb ik hem nooit weer gezien. Zijn weg ging terug naar Harderwijk, althans dat stond er achterop zijn spatbord. Ik bleef achter met Google in Bedum. Ik typte in “derny Harderwijk” en ging naar afbeeldingen.
Jerry, wanneer gaan we weer?

GP-Sprint: Lopende band sprinten, sluitstuk in Omnisport.

 

 

10-tallen Prachtsprints, neergelegd door o.a. de WK-kandidaten!

Mooi veld renners en renster aan de start op de laatste GP van dit seizoen. Zeven nationaliteiten, merendeels Elite-renners, waarvan een deel nog aan hun coaches moesten laten zien dat zij het waard zijn om door hun land afgevaardigd te worden naar Minsk voor het WK later deze maand. Zij krijgen hier in een flink aantal sprints die gelegenheid. Een grote Poolse, Tjechische en Nederlandse sprint-delegatie gooiden alle remmen los. Ook een UCI-team liet zien van wanten te weten.

200 meter.

Openingsnummer op de sprintdag zoals gebruikelijk het zetten van een 200 metertijd aan de hand waarvan poules worden samengesteld. Te verdienen punten in de navolgende sprints geven vervolgens recht op promotie naar een “snellere poule”. Het ging dus in vliegende vaart van start waarbij enkelen hun PR verbeterden. Dat die 200 meteruitslag bij de Elite al het podium zou zijn, was op dat moment nog niet te bedenken, maar werd wel realiteit.

Snelste mannen.

De Tsjech Pavel Keleman liet 10,22 op de klokken zetten, een supertijd op de Omnibaan. Matthijs Buchli met 10,34 liet ook zijn huidige prima vorm zien. De Ier Mullan Eoin op 3 met 10,39 en Hugo Haak op 4 met 10,48 volgden in hun spoor. Er bleven van het veld van 50 deelnemers maar liefst een 20-tal onder de 11 seconden. Prima gegeven voor klasse sprints.

Snelste vrouwen.

Bij de vrouwen een gelijke situatie. Ook hier de tijdsnelsten op de 200 meter die het latere podium vormden. Het Chinese duo Guo Shuang en Gong Jinjie als snelsten,11,31 en 11,32, gevolgd door Elis Ligtlee op een keurige 3e plek met 11,63.

Sprints.

Er werd gestreden. Veel close sprints waren er te zien in alle poules. Dank aan de opzet van de GP, in poules met die geringe tijdsverschillen. Verschuivingen na elke ronde, die in de volgende ronde soms weer ongedaan werden gemaakt. Vooral de sprints tussen landgenoten gingen er tegenaan. Daar ging het om WK-tickets. “Niets is nog zeker, beslissingen neem ik pas in de laatste week voor het WK”, aldus de Poolse coach Andrej Tolomanov. Bij de Tsjechen is het net zo, daar is het ook sprinten om een WK-kaartje. Meer kandidaten dan startplaatsen.

WCC.

WCC staat voor World Cycling Centre, een UCI-sprintteam. Coach Tim Carswell (Nw-Zeeland) is met zijn team aan de start. Ook voorbereiding op WK. Zijn team is een UCI-team, waar renners worden ondergebracht waarvan de landen zelf niet beschikken over een sprintteam. Vandaar de nogal diverse paspoorten. Chinezen met o.a. de topvrouwen Guo Zhuang en Gong JinJie (zilver en brons op de O.S.), de Ier Mullan Eoin en de Thai Satjakul Siamglam. Zij trainen in en vanuit Aigle het hoofdkwartier van de UCI. “Met de Ier en de Chinese dames gaan we naar Minsk. Medaille kansen? Zeker met de dames”, meent Carswell.

Oranje.

“Het gaat zoals gepland, de sprintselectie voldoet aan mijn verwachtingen”, laat baancoach René Wolff weten, “ de kandidaten zijn zo goed als klaar voor het WK”. Hij vertrekt met zijn renners vandaag naar Mallorca voor de finishing touch. Vandaar gaat het naar de Wit-Russische baan in Minsk. “Op een dag als vandaag laat ik mijn renners nog even extra tegenstand voelen, dat is mooi en nodig!”

Op de vraag wie er dan meegaan naar het WK, is Wolff onverwacht mededeelzaam met zijn antwoord. De namen van de WK-gangers die hij opsomt zijn:

Sprint: Teun Mulder, Hugo Haak, Matthijs Buchli en Jeffrey Hoogland.

Duur: Dion Beukeboom, Jenning Huizenga, Peter Schep, Wim Stroetinga, Tim Veldt en de dames Kirsten Wild en Amy Pieters.

Afsluiting:

Dat waren de wedstrijden van het seizoen 2012/2013 in Omnisport. Bedankt mensen van de Adelaar, de vrijwilligers, de baancommissie. Bedankt renners, dat jullie zo veel mooie wedstrijden hebben laten zien. Dank aan de juryleden, dank aan Libéma. Dank ook aan bloemenhuis Margriet, die zichzelf ook een bloemetje mag geven. Kortom dank, ook aan iedereen die nog niet is genoemd. Graag tot ziens ergens op de weg of straks weer op het mooie hout voor een nieuw seizoen! Tot ziens!

 

 

 

 

 

X